|
||||||||
|
De Amerikaanse jazzpianist/componist Marc Copland heeft een kleine vijftig albums op zijn naam staan, hij begon ooit als saxofonist en behoort inmiddels tot de top jazzpianisten. Met dit quartet heeft hij een drietal muzikanten van wereld klasse om zich heen verzameld, Drew Gress op contrabas, Mark Ferber op drums en de Belgische ster Robin Verheyen op tenor- en sopraansax, die ik onlangs nog zag schitteren op Leuven Jazz. Om met de deur in huis te vallen, dit album is een echte voltreffer, een van de betere albums die ik dit jaar al heb gehoord. Alles klopt, prima composities, prachtige solo’s en misschien eindelijk de internationale doorbraak van Robin Verheyen. Het album begint met het alom bekende “Someday my prince will come”, oorspronkelijk een nummer uit de tekenfilm Snow White and the seven dwarfs van Walt Disney uit 1937 geschreven door Frank Churchill en Larry Morey. Later werd het een jazzklassieker met als bekendste vertolking die van Miles Davis uit 1961 op het gelijknamige album. Het is en blijft een wonderschoon nummer met uitzondering van de mierzoete originele uitvoering, het betreft vooral de heerlijke melodie, die ook in deze versie van Copland volledig wordt uitgebuit met hoofdrollen voor bassist Drew Gress en vooral Robin Verheyen op tenorsax. “Spinning Things”, het volgende nummer is van Marc Copland, een intrigerende compositie met veel solo ruimte voor Robin, Drew, Marc en Mark. “Dukish” is een compositie van Verheyen, die dan ook de opening verzorgt met verfijnd en zwoel tenorspel. Hij is inmiddels veel verder gevorderd sinds ik hem zag op een festival met Taxiwars, een mislukte poging van popzanger Ton Barman om jazz te spelen. Op “Let’s cool it” een relatief onbekende compositie van Thelonius Monk is Robin te horen op sopraansax waarop hij ook excelleert, evenals slagwerker Mark Ferber, samen maken ze er een feestje van. “Round she goes” van Copland is een super swingend nummer met sprankelend pianospel van Marc en een razende solo van Robin, een geweldig nummer, jazz zoals die moet zijn. “Encor” is een verstilde sfeerrijke compositie van Verheyen waarin de piano akkoorden van Marc zich soepel vermengen met de saxofoon van Robin, wonderschoon. Ook het uptempo “Day and Night” van Copland is een perfect uitgewogen jazz compositie met veel zeggingskracht en de nodige drive waarin alle bandleden veel ruimte krijgen voor hun solistische bijdragen, een van de beste composities op dit superieure album. Er wordt afgesloten met een heerlijke versie van het gevoelvolle “Nardis” van Miles Davis die het schreef in 1958 voor het album Portrait of Cannonball van Cannonball Adderley, hij nam het zelf nooit op, hier horen we een geweldige versie. Perfecte eigen nummers, Miles & Monk, meer moet dat niet zijn zoals amice Ben het altijd zegt als de super aanbeveling! Jan van Leersum.
|